Dit zijn de taksen voor de belegger die van toepassing kunnen zijn in het kader van de aanpassing van de portefeuille naar de nieuwe werkwijze:
- een beurstaks op de verkoop van kapitalisatiefondsen van 1,32 %, ook wel ‘taks op beursverrichtingen’ of TOB genoemd. Ongeveer 3,5 % van de huidige portefeuille is geïnvesteerd in een kapitalisatiefonds, dit geldt voor alle beleggersprofielen. Bij de overstap naar het dakfonds zal deze positie verkocht worden en is deze beurstaks van toepassing. In het kader van deze transitie, nemen wij eenmalig de taks op beursverrichtingen voor onze rekening. Het dakfonds zelf is geen kapitalisatiefonds, bijgevolg zal deze taks in de toekomst niet meer aangerekend worden.
En/of
- een roerende voorheffing van 30 % op de meerwaarde gerealiseerd op bepaalde posities, voornamelijk op de verkoop van beleggingsfondsen die voor meer dan 10 % in obligaties en/of schuldvorderingen en/of liquiditeiten investeren. De berekening van deze taks is afhankelijk van twee factoren:
- of er tussen de aankoop en verkoop van dit type beleggingsfondsen in jouw portefeuille al dan niet een meerwaarde werd gerealiseerd
- het gewicht van dit type van beleggingsfondsen in de huidige portefeuille. Dit is verschillend per beleggersprofiel.
Werd er op het moment van de overstap naar het dakfonds voor jouw portfolio op dat type fondsen inderdaad een meerwaarde gerealiseerd, dan zal de roerende voorheffing afgehouden worden van die meerwaarde. Is er geen meerwaarde, dan is de belasting niet van toepassing.