We weten waar de ecologische en sociale grenzen voor een leefbare economie en samenleving liggen en hoe dringend we daar naartoe moeten. Banken en fondsbeheerders hebben als financier van de economie belangrijke hefbomen in handen, want financiële beslissingen zijn ook maatschappelijke keuzes. De groeiende interesse van beleggers en de enorme publiciteit voor duurzaam beleggen, betekenen zowel een groot potentieel voor positieve verandering als een groot risico op greenwashing. Het eerste bevorderen, het andere indijken: goed dat Febelfin op dit terrein initiatief neemt.

Maar de minimale duurzaamheidsvereisten in de nieuwe ‘Quality Standard’ - een nieuw kwaliteitslabel dat van toepassing zal zijn op 5 à 10 procent van de financiële producten op de Belgische markt - zijn simpelweg niet voldoende. Het IPCC rapport van oktober 2018 stelt dat we 11 jaar de tijd hebben om de transitie naar een CO2-neutrale economie te maken. Dit betekent concreet dat 80 procent van de olie- en gasreserves onder de grond moet blijven.

Quality Standard sluit olie en gas niet uit

Hier en daar zet het label stappen vooruit in vergelijking met wat er vandaag onder de noemer duurzaamheid gebeurt. Nieuwe steenkoolmijnen bijvoorbeeld, zullen voortaan niet langer via een duurzaam fonds kunnen worden gefinancierd, wat verbazend genoeg tot vandaag wel het geval kon zijn. Maar hoe zit het dan met andere fossiele energiebronnen? Het label sluit olie en gas niet uit. Een fonds dat investeert in een bedrijf dat 60 procent van zijn inkomsten uit olie haalt, komt nog altijd in aanmerking voor het kwaliteitslabel.  Zelfs bedrijven die schaliegas en teerzanden ontginnen, kunnen - weliswaar met enkele restricties – volgens Febelfin zonder problemen opgenomen worden in een duurzaam fonds.

Ook bij de transparantie hierover stellen we vragen: het label duidt olie en gas aan als ‘transitional energy’ en geeft daarmee een tegengestelde boodschap als het IPCC rapport. En begrijpt een belegger dat het criterium ‘minimum 40% uit hernieuwbare energie en gas’ in de praktijk de deur van een fonds opent voor een bedrijf dat 60% van zijn inkomsten uit olie haalt en nog eens 40% uit aardgas? Is dit wat een belegger voor ogen heeft als hij kiest voor duurzaam beleggen? Het vooruitzicht van het label om een en ander te herzien tussen 2020 en 2025 biedt geen garantie en komt te laat.

Duurzaam beleggen moet geen commerciële strategie zijn, maar een voorbeeld stellen. De sector kan met een sterke Quality Standard tonen dat hij snel wilt bijbenen en doen wat nodig is voor een duurzame samenleving. Het komt ons echter voor dat de sector daarentegen nog steeds vertrekt van haar bestaande businessmodel en daarbij duurzaamheid vooral als een succesvolle commerciële strategie blijft hanteren. Of zoals Paul Dembinski, Directeur van het Observatoire de la finance schreef in L’Echo dd 25/1: “Duurzame financiering [is] ‘gegentrificeerd’. Het heeft een mooi ‘verhaal’ geboden en heeft de door de crisis geteisterde financiële sector in staat gesteld zijn imago te herstellen. Tegelijk geeft het - tegen een lage prijs - een zuiver geweten aan de hoofdrolspelers.”

Voor Triodos Bank ligt het belang van de Quality Standard duurzaam beleggen vooral in de voorbeeldfunctie die het stelt. We willen een aanzuigeffect creëren dat de hele sector betrekt, in plaats van enkel 5 à 10 procent van de activiteiten die banken en fondsen financieren. Daarom is het belangrijk voor ons om een label te ondersteunen dat duidelijke keuzes maakt en hierin transparant is.  Het is niet zo dat we daarmee onze eigen minimumcriteria voor kredieten en beleggingen als norm stellen. Maar we maken onze steun wél afhankelijk van onze beoordeling of het duurzaamheidslabel voldoende aan de noden van de planeet en de samenleving beantwoordt. Minder kan niet. En dat is evengoed van belang voor het financieel rendement op lange termijn.

Voor Triodos Bank maakt de Quality Standard dus te weinig vooruitgang. Het creëert technisch de instrumenten en de organisatie die nodig is om ecologische en sociale afwegingen te integreren bij financiële beslissingen, maar inhoudelijk en op maatschappelijk vlak legt het de lat niet waar hij moet liggen: het financieren van een klimaatneutrale en sociaal rechtvaardige economie.


Thomas Van Craen, directeur Triodos Bank België