We hebben een uitzonderlijk warme zomer achter de rug. Toont dit dat we een nieuwe fase hebben bereikt in de klimaatopwarming?

In elk geval hebben we een globale opwarming met 1°C boven het pre-industriele niveau nu al overschreden en dat is veel. Het jongste rapport van het IPCC toont aan dat een halve graad voldoende is om een groot verschil te maken qua impact. Met 1 graad beginnen we toch een aantal zaken helder te zien, zoals zeer hevige regenval, tropische stormen die steeds krachtiger worden. We beginnen effecten te zien in de landbouw en op de gezondheid van de mens over de hele wereld. Als we naar anderhalve graad gaan, wordt het nog erger, en als we naar 2 graden opwarming gaan nóg veel erger. Want wat het IPCC rapport ook heeft aangetoond, is dat elke halve graad die erbij komt een steeds belangrijkere dosis impact met zich meebrengt dan de voorgaande halve graad. Dus er is een verergering van de impact naarmate het klimaat opwarmt. Dus ja, we hebben reeds de 1°C overschreden. Als we naar 1,5° gaan, krijgen we een nieuwe categorie van negatieve gevolgen.
 

Het zogenaamde kantelpunt?

Wel, we hebben al een aantal tipping points overschreden. Tipping points zijn kantelpunten voorbij dewelke systemen een heel ander gedrag gaan vertonen. Een kantelpunt voor het poolijs dat op de Arctische Oceaan drijft bijvoorbeeld, is een temperatuur die de 0 graden benadert of overschrijdt. Want als het ijs verdwijnt, dan wordt een witte oppervlakte die heel veel licht weerkaatst, vervangen door een donkere oppervlakte. Dat wil zeggen dat de oceaan zonne-energie kan absorberen en zo veel sterker opwarmt dan wanneer er ijs is. Dus wanneer de drempel overschreden wordt waarop het ijs begint te smelten, dan treedt er een versnelling op van de opwarming. Hetzelfde geldt voor het ijs op Groenland, het smelten ervan riskeert zware gevolgen te hebben voor het zeeniveau op de lange termijn. Als we de bewaartemperatuur van Groenland overschrijden, dan zijn we vertrokken voor een smeltproces van duizenden jaren van een ijskap die het equivalent is van 6 à 7 meter van het zeeniveau. Je kan die tipping points dus maar beter niet triggeren want ze riskeren zeer langdurige gevolgen te hebben.

Het IPCC-rapport stelt dat de CO2-emissies met 45% moeten dalen tegen 2030. Hoe ziet u dat?

Feit is dat wetenschappers al meer dan 40 jaar zeggen dat de uitstoot moet verminderen. Maar omdat men nu pas stapvoets begint te luisteren, moeten we nu veel drastischere maatregelen nemen. Er is een ware revolutie nodig in de manier waarop we energie produceren en consumeren, waarop we ons verplaatsen, waarop we consumptiepgoederen produceren, waarop we reizen, waarop we wonen en eten. Dat alles moet op aanzienlijke wijze veranderen als we althans de doelstelling van 1,5°C willen respecteren. En als we dat niet doen, zullen de gevolgen ernstig zijn voor heel veel mensen en ecosystemen.

Die veranderingen zullen ook grote gevolgen hebben op het vlak van werk. Kolencentrales, die bijvoorbeeld in Polen nog erg belangrijk zijn, zullen moeten sluiten. Hoe kunnen we daarop anticiperen?

Als we uitstoot van broeikasgasemissies snel willen stoppen op wereldschaal, dan moeten we zo snel mogelijk afstappen van steenkool, want steenkool is erg vervuilend op het vlak van CO2 maar ook op het vlak van luchtkwaliteit. De steenkooluitstap betekent ook dat zij die in de mijnen, zij die in de steenkoolcentrales werken, een andere job moeten vinden. Er moet een transitie gebeuren en het is belangrijk dat die op rechtvaardige wijze gebeurt, dat voorziet het Akkoord van Parijs. Het goede nieuws hierbij is dat bij minder gebruik van steenkool, er ook een toename zal zijn van de activiteit op het vlak van hernieuwbare energie, denk bijvoorbeeld aan gebouwenisolatie. Dit laatste is trouwens een van de grote domeinen waar we de CO2-emissies kunnen verminderen. En dat zijn ook jobs. Een omscholing van diegenen die in de fossiele industrie werken naar hernieuwbare energie, naar de circulaire economie, zal een transitie mogelijk maken op een rechtvaardige manier.

U spreekt van rechtvaardige transitie, maar er zijn mensen en bevolkingsgroepen die het financieel niet zo breed hebben, er zijn de ontwikkelingslanden, er bestaat ook rivaliteit tussen bepaalde landen. Hoe kunnen we inspelen op deze uitdagingen?

Een van de middelen hiervoor is zonder twijfel het zetten van een prijs op het gebruik van de atmosfeer. Vandaag gebruiken we de atmosfeer als grote vuilbak voor CO2 en voor een hele reeks andere vervuilende stoffen. En we betalen hiervoor weinig tot niets. Terwijl we in België toch gemakkelijk 10 ton gemiddeld per jaar per persoon uitstoten, dat is veel. Als we zouden moeten betalen voor elke kilo CO2 die we in de atmosfeer uitstoten en dat geld tenminste ten dele gebruiken om die mensen te helpen die minder middelen hebben om hun gebouw te isoleren, of om zich met de elektrische fiets te verplaatsen eerder dan met een oude dieselwagen, dan slaan we twee vliegen in één klap. Dan kunnen we de armste groepen helpen om beter te leven en kunnen we de broeikasgasemissies verminderen. Dus een prijs zetten op het gebruik van broeikasgassen en het ingezamelde geld goed gebruiken, met name om sociale effecten te vermijden, is een manier om het klimaat te beschermen terwijl we de sociale ongemakken vermijden in andere domeinen.
 

We zijn nu aan de vooravond van de nieuwe klimaattop COP24 in Polen. Wat mogen we verwachten?

De COP24 is er hoofdzakelijk op gericht de regels van de inwerkingtreding van het Akkoord van Parijs vast te leggen. Het moet ook de context voorzien, rekening houdend met het laatste IPCC-rapport, voor de verhoging van de ambitie van alle plannen die werden vastgelegd door de landen die het Akkoord van Parijs hebben ondertekend. We weten dat die plannen zeer ontoereikend zijn om het akkoord van Parijs te realiseren. Wanneer we het totaal van die plannen samenvoegen met het oog op de uitstoot tegen 2025 en 2030, dan stellen we het volgende vast: ja het is een beetje beter dan de business as usual maar het is ver van wat nodig is om op een traject te blijven dat ons onder 2°C opwarming houdt. En het is dus helemaal onvoldoende om onder de drempel van 1,5° te blijven die bestudeerd werd door het IPCC en die deel uitmaakt van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Om goed te doen, moet het niveau van de ambities overal verhoogd worden, ook in Europa, opdat die plannen opgewassen zijn tegen de uitdagingen.

Welke rol moet de Europese Unie hierin spelen?

De Europese Unie heeft historisch een leidersrol gespeeld in de klimaatonderhandelingen, maar die rol is ze nu aan het verliezen omwille van onenigheden binnen Europa. Vermits de EU beslissingen neemt via unanimiteit, werd het ambitieniveau nog niet wezenlijk verhoogd ten aanzien van de plannen vastgelegd in 2014. Dus Europa heeft vandaag nog steeds geen plannen die up-to-date zijn ten aanzien van de doelstellingen van Parijs! Voor Parijs dacht men dat de doelstelling was om onder de drempel van 2° C te blijven, maar dat is niet wat het akkoord zegt. Het Akkoord van Parijs zegt dat het doel is om ruim onder de 2° te blijven, wat niet hetzelfde is, om aan de hand van de voortzetting van de inspanningen, te proberen de 1,5° niet te overschrijven. Anders gezegd, als we coherent willen zijn met het Akkoord van Parijs, dan hebben we plannen nodig die zeer veel ambitieuzer zijn dan wat Europa tot op heden op tafel heeft gelegd.

Burgers laten steeds vaker van zich horen en zetten zelf acties op poten om beleidsmakers te sensibiliseren, denk maar aan Klimaatzaak of Filter Café Philtré. Hoe ziet u de rol van burgers in de toekomst?

Burgers spelen een zeer belangrijke rol. Om te beginnen zijn zij het die de politieke leiders kiezen. Het zijn zij die verkozen werden door de burgers, die bevoegd zijn om de problemen op te lossen. Dat is een belangrijke verantwoordelijkheid die de burgers hebben, politieke leiders kiezen die het klimaatprobleem serieus nemen en die oplossingen naar voor brengen. Een andere verantwoordelijkheid die burgers hebben is ervoor te zorgen, in elk geval zij die spaargeld hebben, dat dat spaargeld correct gebruikt wordt ten opzichte van de transitie die nodig is. Het gaat om honderden miljarden euro’s van Belgische burgers die op spaarboekjes staan of in investeringsfondsen zitten. Als die burgers aan hun bank vragen stellen, en eisen dat die fondsen op een positieve manier investeren, door te helpen bij de bescherming van het klimaat, te helpen bij die rechtvaardige transitie, dan kan dat zeer belangrijke effecten hebben. Uiteindelijk heeft iedereen in zijn dagelijkse leven de mogelijkheid om te handelen, of dat nu op vlak van wonen is, op vlak van transport, op vlak van voeding, ook op vlak van reizen. Velen gaan op reis met het vliegtuig en ik denk dat het belangrijk is zich elke keer de vraag te stellen, en dat doe ik ook als ik reis, of deze reis echt noodzakelijk is, of we niet per trein kunnen reizen bijvoorbeeld, want vliegtuigreizen zijn ontzettend vervuilend qua broeikasgassen.

Tot slot, het IPCC richt zijn rapporten in eerste instantie tot beleidsmakers. Zijn er ook plannen om de banden met de burger, het grote publiek, aan te halen?

Ja, althans in Wallonië, waar we met de steun van de Waalse regering het Plateforme wallonne pour le GIEC hebben opgericht. Via een nieuwsbrief proberen we op een heldere manier uit te leggen wat in de IPCC rapporten staat, en wat je zelf kunt doen tegen de CO2-uitstoot. Geïnteresseerden kunnen zich inschrijven door te mailen naar [email protected].

Interview: Kati Van de Velde, medewerker Denktank Oikos