We spreken auteur Roman Krznaric de ochtend nadat hij tijdens het Ecopolis-festival zijn opwachting maakte op het podium van Bozar. Dat bood ruimte voor een echte dialoog met het publiek en hij heeft er zichtbaar van genoten om zijn ideeën af te toetsen en inspiratie op te doen.  

Inspireren is precies wat hij beoogt met zijn jongste boek, Geschiedenis voor morgen. Nochtans komt dat boek, zoals veel van de beste projecten, voort uit frustratie. “Te veel bestuurders rekenen op technologische innovaties als oplossing voor de problemen die op ons afkomen. Boven op dit magische denken komt dan nog eens het kortetermijndenken, de tirannie van het nu. De verbeelding reikt maar zo ver als het volgende kwartaalrapport of de volgende verkiezingen.”  

In het nieuwe boek antwoordt hij daarop met een reeks van casestudies die de grenzen van ons voorstellingsvermogen opentrekken door te tonen dat er wel degelijk alternatieven zijn – beproefde alternatieven bovendien. “Het is algemeen geweten dat technologische innovaties het verleden hebben vormgegeven. Maar dat geldt ook voor sociale innovaties, de manieren waarop we ons georganiseerd hebben om samen dingen te bereiken.” We pikken er enkele uit en starten in het pre-industriële Japan.  

Gesloten kringloop van 1 miljoen 

“Zelfs als we morgen alleen nog maar hernieuwbare energie zouden gebruiken en geen druppel fossiele brandstof meer zouden aanraken, dan nog zou ons huidige consumptiepatroon ons over de rand duwen van wat de planeet aankan. De miljoenen smartphones die geproduceerd worden met tientallen kostbare, niet-hernieuwbare grondstoffen: ze gaan nog geen drie jaar mee,” steekt Krzanic van wal.  

Daar zou geen sprake van geweest zijn in de Japanse stad Edo, die vandaag Tokyo heet, tijdens de heerschappij van de shoguns (krijgsheren) in de 17de en en 18de eeuw. De stad telde toen ruim een miljoen inwoners, meer dan het toenmalige Londen of Parijs, én het was een stad zonder afval. Huizen waren modulair gebouwd; de panelen konden gemakkelijk hergebruikt worden in nieuwe gebouwen. Voordat een kimono als brandstof werd gebruikt, had hij er al meerdere levens opzitten als achtereenvolgens pyjama, luier en dweil. Papierrecycleerders beleefden gouden tijden.  

Cash voor bomen 

Al dit hergebruik was er gekomen uit noodzaak: het kappen van de oerbossen had de economie op de rand van de afgrond gebracht. Dat Japan vandaag een groene archipel is en geen geërodeerd maanlandschap, komt door de maatregelen van het toen heersende regime.  

Op het kappen van bomen stonden hoge boetes en in sommige regio’s zelfs de doodstraf. De hoeveelheid brand- en constructiehout per persoon waren gerantsoeneerd. Naast die maatregelen die de vraag beperkten, waren er ook maatregelen die het aanbod deden groeien – letterlijk: op delen van het platteland kregen mensen cash geld om bomen te planten en te beheren.

Moedige wetgeving 

Wat kan de ‘Edonomie’ vandaag voor ons betekenen? “Alleszins niet dat we een militaire dictatuur nodig hebben om de economie circulair te maken”, lacht Roman Krznaric. “Wel heb je er moedige wetgeving voor nodig. Maar ook dat hebben we al eerder voor elkaar gekregen. Wie had ooit gedacht dat we niet meer zouden roken in restaurants? Of dat iedereen die vandaag in een wagen stapt de gordel vastklikt? Dit soort beperkingen van onze vrijheid hebben we geaccepteerd omdat ze hogere doelen dienen, gezondheid en veiligheid. Waarom zouden we dat niet kunnen voor de gezondheid en veiligheid van de planeet?”  

Hij verwijst opnieuw naar de telefoon: “Als overheden zouden beslissen dat telefoons modulair moeten zijn opgebouwd uit vervangbare onderdelen, naar het model van de FairPhone, en dat ze minstens vijf jaar moeten meegaan, dan zouden de telefoonproducenten zich daaraan aanpassen. Net zoals autoproducenten zich aanpassen aan het feit dat mensen in veel steden vanaf 2030 niet meer in lage-emissiezones binnen kunnen met bepaalde wagens.” 

Gewone crisis volstaat niet 

Gezien de steeds extremere overstromingen en bosbranden die alle hoeken van de wereld teisteren, zou je denken dat we vaart zouden zetten achter de nodige transities. Die urgente actie ontbreekt en dat verbaast Krznaric niet: “Er zijn zoveel redenen voor politici en beleidsmakers om géén actie te ondernemen. Snelle verandering, die komt er alleen onder extreme omstandigheden.”  

Hij haalt het voorbeeld aan van de Verenigde Staten, waar tijdens WO II petroleum gerantsoeneerd werd en van de centrumrechtse Britse regering die vluchten verbood en bedrijven dicht hield tijdens Covid. In vergelijking daarmee is de klimaatcrisis vrij ongrijpbaar.  

“Een ‘gewone’ crisis zoals een overstroming of bosbrand volstaat niet: je hebt daarnaast ook ontwrichtende bewegingen nodig, die soms de regels breken en zelfs wetten overtreden, zodat problemen op de politieke agenda komen te staan. En tot slot heb je ook nieuwe ideeën en modellen nodig die het oude systeem kunnen vervangen.”  

Geleidelijke uitfasering 

Een van die ontwrichtende bewegingen die verandering versnelden, was de abolition movement die ijverde voor de afschaffing van de slavernij. Daarover werd in het Verenigd Koninkrijk van begin 19de eeuw al tientallen jaren gedebatteerd. Zelfs de voorstanders van slavernij waren op het punt gekomen dat ze erkenden dat het moreel fout was en dat er een einde aan moest komen. Alleen moest er volgens hen een overgangsperiode zijn, met een zachte landing en een geleidelijke uitfasering, om de economie niet te ontwrichten.  

Als dat je bekend in de oren klinkt, dan is dat wellicht omdat precies dezelfde argumenten gebruikt worden om het bannen van fossiele brandstof te vertragen. Het zijn die parallellen waaraan Krznaric het eerste hoofdstuk van zijn nieuwe boek wijdt. “Ik was op een klimaatconferentie waar de toenmalige ceo van Shell, Ben van Beurden, aan het woord was. Hij pleitte voor een haalbare en aanvaardbare uitfasering omdat anders de energiesector zou imploderen. En die geleidelijkheid zou realistischerwijze enkele decennia in beslag nemen. De ceo’s van fossiele brandstofbedrijven zijn de slavenhandelaars van vandaag.” 

Doeltreffend gooien met verf 

De Roehampton Estate in St. James, Jamaica, gaat in vlammen op tijdens de opstand. Beeld van Adolphe Duperly via Wikimedia Commons.

Aan de vertragingsmanoeuvres van de slavernijvoorstanders kwam abrupt een einde op 27 december 1831, toen een eerste plantage op Jamaica in vlammen opging. De opstand verspreidde zich als een lopend vuurtje en twee jaar later was de slavernij in zijn geheel afgeschaft. “Dat zie je keer op keer met sociale bewegingen: ook vrouwenstemrecht is er gekomen onder druk van de radicale zijde, met name de suffragettes. En de segregatie in de Verenigde Staten was niet afgeschaft zonder de sit-ins en wegblokkades van de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King.”  

Wat zich ook steeds lijkt te herhalen, is dat de gezichten van die bewegingen gehaat worden. Vandaag worden klimaatactivisten verguisd wanneer ze autowegen bezetten of zich vastlijmen. Ze zouden juist de aandacht afleiden van de grond van de zaak of zelfs contraproductief zijn. “Begin april was er in Londen een grote, vredige betoging van een brede coalitie van milieuorganisaties, vakbonden en ngo’s,” vertelt Krznaric. “Er waren heel veel mensen verkleed als dier van een bedreigde soort. Het kwam niet op de BBC en ook in andere media werd er nauwelijks over gesproken. Oranje verf op een kunstwerk passeert niet onopgemerkt”, countert Krznaric.

Boze pendelaars

Toch vindt hij de vraag terecht, of organisaties zoals Just Stop Oil of Extinction Rebellion de zaken beter of erger maken. “Het bewijs van hun impact komt nu pas bovendrijven, want ze zijn nog maar een tiental jaar bezig. Maar uit alle bewijzen die ik heb gezien, blijkt dat de netto-impact positief is. De meerderheid van de mensen is niet akkoord met wat ze doen – het is nu eenmaal een radicale zijde. Maar ze hebben wel bij een miljoen mensen een kentering teweeggebracht: mensen die nu vinden dat het milieu een topprioriteit moet zijn. Ik heb zelf ook op de grond gelegen voor het parlement met mijn dochter. De pendelaars waren boos, maar gebrek aan actie gaat toekomstige generaties nog bozer maken.”

De kracht van verbeelding

Voor verandering zijn er, naast een crisis en ontwrichtende bewegingen, ook nieuwe politieke en economische ideeën en modellen nodig, betoogt Krznaric. Waar moeten die vandaan komen in deze tijden van uniform marktdenken?

Een eerste goede bron om aan te boren volgens Krznaric, zijn burgerpanels. “Zij durven veel verder te gaan dan gewone politici. In België hebben jullie op dat vlak al veel ervaring, mede dankzij David Van Reybrouck. In Ierland is het verbod op abortus gesneuveld dankzij de inbreng van burgerpanels. Dat thema was te controversieel om over te laten aan politici, die aan de volgende verkiezingen denken. Het burgerpanel vond dat er een referendum moest komen en dat misschien de grondwet moest worden aangepast. En dat gebeurde ook.”

Omwille van zulke resultaten pleit Krznaric in het Verenigd Koninkrijk voor het vervangen van The House of Lords (vergelijkbaar met onze senaat) door een House of Citizens met burgers die niet verkozen maar geloot worden uit verschillende lagen van de bevolking.

Musea voor toegepaste geschiedenis

Behalve burgerpanels is ook de geschiedenis een vat vol inspiratie om uit te tappen, vindt Krznaric. “Geschiedenis zoals we die kennen, is voorverpakt en opgewarmd, niet in het minst door politici die verlangen naar een geïdealiseerd verleden. Terwijl er zo veel meer uit te halen valt.”

De voorwaarde daarvoor is dat we geschiedenis anders gaan benaderen: niet alleen als een middel om het heden te begrijpen, maar ook om het heden vorm te geven. “Gelukkig zijn er al universiteiten die een master in toegepaste geschiedenis aanbieden. Maar ook op school zou dat een vak moeten zijn. Mijn kinderen leren over de circulaire economie, maar niets over de geschiedenis van de circulaire economie. Terwijl net dat onze verbeelding in gang kan zetten. Ik denk ook aan musea van toegepaste geschiedenis. En overheden zouden niet alleen foresight units moeten hebben die voorstellen moeten aftoetsen aan hun impact op de toekomst, maar ook backsight units die conclusies trekken uit zaken die in het verleden geprobeerd zijn.”

We zijn aan de laatste vraag beland. Op welke plaats en in welke tijd had hij de geschiedenis zelf willen meemaken? “Een van de meest opwindende momenten lijkt mij het ontstaan van coöperaties. Eind 19de eeuw draaide de Industriële Revolutie op volle toeren; financiële en industriële giganten hadden de touwtjes van de economie in handen. Als je in de jaren 1880 en 1890 in bijvoorbeeld Schotland of in het noorden van Italië leefde, kon je echt het gevoel hebben dat je aan het begin van een nieuw tijdperk stond. Het gevoel van een nieuwe weg gevonden te hebben, met klanten en medewerkers die aandeelhouders en dus eigenaars zijn van de bedrijven. Stel je een wereld voor waarin die coöperatieve economie de bovenhand had gehaald.”

Hij vertaalt dat meteen naar een vraag voor vandaag: “Hoe kunnen we die concepten nieuw leven inblazen? Hoe kunnen we een nieuw ecosysteem creëren van bedrijven die niet alleen in handen zijn van hun klanten en medewerkers, maar ook van de planeet zelf?” Hij denkt aan een outdoor-kledingbedrijf als Patagonia, dat in handen is van een stichting (trust) waarvan de aarde mede-eigenaar is. En ruimer ziet hij de contouren van een nieuwe beweging van coöperatieve en stewardship-bedrijven opkomen, die niet enkel wettelijk verplicht zijn om winst te maken, maar die ook ecologische plichten hebben.

We moeten ervoor gaan

“Het belangrijkste inzicht dat ik aan het schrijven van dit boek heb overgehouden is één woord: ‘alsof’. Je weet niet of je met je acties je doel gaat bereiken, maar de geschiedenis toont aan dat het zomaar eens zou kunnen lukken. Dus je moet handelen alsof verandering mogelijk is, ook als de kaarten niet in je voordeel liggen. Zo is het met slavernij gegaan en zo kan het met vele andere zaken gaan.”

Krznaric, die klant is bij Triodos Bank in het Verenigd Koninkrijk, besluit met een toekomstbeeld: “Kijk naar Triodos Bank. Wie had gedacht dat zoiets kon, een nieuwe, duurzame bank oprichten te midden van die gigantische, gevestigde financiële instellingen? Maar wie weet zijn binnen de eeuw banken zoals Triodos de norm en bleken ze deel uit te maken van een beweging voor een regeneratieve economie. Dat is moeilijk om te zien als je er middenin zit. Ook de filosoof en econoom Adam Smith wist in zijn tijd niet dat de Industriële Revolutie aan de gang was. Dus we moeten ervoor gaan.”

Met dank aan Oikos voor het tot stand brengen van dit interview. Nog meer inspiratie voor een eerlijke toekomst vind je op Ecopolis in Brussel (9 november).