Duurzame transitie, bijvoorbeeld grote verschuivingen in economieën en samenlevingen in de richting van duurzamere productie- en consumptiewijzen, is een van de belangrijke reacties op deze gewelddadige oorlog. De voorbije weken hebben aangetoond dat wanneer Europa kwetsbaar wordt wanneer het voor zijn kritische input rekent op landen die Europa's democratische waarden en engagement voor mensenrechten niet delen. Dit ondermijnt het vermogen van Europa om volledig zijn stem te laten horen, zowel op politiek als economisch vlak.

Een ‘positief’ gevolg van deze afschuwelijke oorlog zou kunnen zijn dat Europa de duurzame transities (energie, hulpbronnen en voedsel) versnelt. Deze transities zijn nodig om klimaatverandering, de teloorgang van de natuur en de negatieve effecten van productie en consumptie tegen te gaan. Ook de sociale dimensie van deze transities, namelijk het creëren van bloeiende gemeenschappen, is nu belangrijker dan ooit om een breed draagvlak voor verandering te creëren, om iedereen mee te krijgen en om zorg te dragen voor de stroom vluchtelingen naar West-Europa.

Economische ontwrichting vindt tijdens en na oorlogen plaats

Exogene schokken die de economie treffen, zoals oorlogen, leiden vaak tot dramatische veranderingen in de economische structuur. Zulke transformaties hebben reeds plaatsgevonden in het verleden. Toevallig zijn zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog drijvende krachten geweest achter de transformatie naar een Europese economie die veel olie verbruikt. Oorlogen leidden tot de snelle ontwikkeling van de technologische, infrastructurele, logistieke, wetenschappelijke en institutionele voorwaarden die de basis vormen van de veel olie gebruikende samenlevingen van het ‘gouden tijdperk’ van de naoorlogse economie. We kunnen hieruit twee conclusies trekken. Ten eerste lijken oorlogen tot koolstofintensieve energietransities te leiden die schade aanbrengen aan het milieu. Dit betekent dat de hermilitarisering van Europa en grotere budgetten voor defensie waarschijnlijk geen goed nieuws zijn voor een duurzame transitie. Ten tweede zijn oorlogen in het algemeen tijdperken waarin maatschappijen opnieuw opgebouwd worden (letterlijk), wat mogelijkheden tot verandering inhoudt. Hoewel er niets creatiefs is aan verwoesting door oorlogen, helpt dit om processen en economische connecties op een kritische en creatieve manier te herdenken. Dit proces wordt gedeeltelijk in gang gezet door de veranderingen in de relaties tussen landen.

 

Een ‘positief’ resultaat van deze afschuwelijke oorlog zou kunnen zijn dat het de noodzakelijke duurzame transitie in een stroomversnelling brengt

Energietransitie

De oorlog in Oekraïne geeft een extra impuls aan de energietransitie die reeds aan gang is. Wanneer u het verslag van het IPCC  ernstig neemt, is het niet nodig om de noodzaak van een energietransitie opnieuw te benadrukken. Fossiele brandstoffen zijn een van de voornaamste bronnen van de uitstoot van broeikasgassen. Overschakelen op hernieuwbare energie en het energieverbruik verlagen zijn van essentieel belang om klimaatverandering tegen te gaan.

Nadenken over veerkracht en over beperking van afhankelijkheid, ligt het meest voor de hand in het licht van de Europese afhankelijkheid van Rusland qua energie en hulpbronnen. Aangezien de Europese Unie voor energievoorziening grotendeels afhankelijk is van Rusland (45% voor gas, 27% voor olie, en 46% voor steenkool), is het niet verbazingwekkend dat het beperken van deze afhankelijkheid hoog op de politieke agenda staat sinds het begin van de oorlog. De krijtlijnen hiervoor werden reeds uiteengezet in het RePowerEU-plan. Dit plan kan geïnterpreteerd worden als een versnelling van het bestaande ambitieuze Fit for-55-plan om Europa koploper qua duurzaamheid te maken.

Dit recent gelanceerde REPowerEU plan bestaat uit verschillende onderdelen. Het doel is om de afhankelijkheid van de EU van Russisch gas met twee derden te verminderen tegen het einde van dit jaar en tot nul terug te brengen “lang voor 2030”. Het omvat de versnelde inzet van zonne-energie en hernieuwbare waterstof, de snelle invoering van vergaande maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie en de productie van 35 miljard kubieke meter biogas per jaar tegen 2030. Aan de Europese burgers wordt gevraagd om hun steentje bij te dragen. Zo werd hen reeds verzocht om hun thermostaat minstens 1 graad lager in te stellen. Dit zou een besparing van zo'n 7% van het gasverbruik in Europa met zich meebrengen. Bovendien is staatssteun mogelijk in de strijd tegen energie-armoede. Een aantal landen hebben al maatregelen getroffen zoals subsidies voor gezinnen of lagere belastingen op energierekeningen.

Dit zijn allemaal noodzakelijke reacties op de meest directe gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne. Bovendien vermijdt dit dat de Russische oorlogsmachine verder gesubsidieerd wordt. De huidige hoge energieprijzen maken alternatieven aantrekkelijker en versnellen zo de transitie.

Transitie voor hulpbronnen

Op dit moment worden er elk jaar meer dan 100 miljard ton hulpbronnen aangewend in de wereldeconomie, maar slechts 8,6% wordt gerecycled en opnieuw gebruikt. Onze keuze van materialen heeft een rechtstreekse impact op het milieu maar houdt ook een aantal sociale en economische risico's in die samengaan met de productie van goederen, zoals werkomstandigheden en handelsstromen, maar ook vervuiling, klimaatverandering en landgebruik. Hoewel er een ambitieuze agenda  opgesteld werd, zal het  niet gemakkelijk zijn om de transitie te versnellen en minder afhankelijk van Rusland te worden.  Dit is nochtans essentieel aangezien vele kritieke materialen ook uit Rusland afkomstig zijn. Rusland en Oekraïne zijn belangrijke leveranciers van kritieke grondstoffen. Zo controleert Rusland  44% van de wereldwijde palladium-aanvoer . Dit is een essentieel onderdeel van toestellen die verontreiniging opsporen in auto's en de lucht- en ruimtevaartindustrie. Oekraïne produceert op haar beurt zo'n 50% van het wereldwijde aanbod aan neon voor de fabricage van halfgeleiders.

De ontwikkeling in de EU van technologieën met brandstofcellen en waterstof vereist een hele reeks door Rusland geleverde materialen, zoals platina (13%), titanium (23%), en vanadium (34%). Zo'n 12% van de mineralenmix die gebruikt wordt in de 3D-printtechnologie in Europa is afkomstig uit Rusland. Voor de ontwikkeling van de robottechnologie in de EU bedraagt dit zo'n 9%. Rusland is ook de derde grootste leverancier ter wereld van nikkel, dat gebruikt wordt in de batterijen van elektrische voertuigen maar ook bij de productie van roestvrij staal, een basisproduct in talloze industrieën. Langetermijncontracten en soms een geavanceerde productiebasis van toonaangevende Russische leveranciers maken het leveringsknelpunt nog groter.

Verstoring in de stroom van deze grondstoffen vormt niet alleen een bedreiging voor de consument en de industrie omwille van prijsexplosies. Ernstige tekorten in leveringen in de komende maanden zijn ook een strategische bedreiging voor de economische veiligheid van de EU: het vermogen om haar transformatieve groene en digitale ambities waar te maken. China controleert nog veel meer knelpunten voor leveringen van grondstoffen en kan ontwrichting gebruiken om haar dominantie op dit gebied nog te verstevigen. Dit zou de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de EU nog doen toenemen.

De afhankelijkheid van energie zou nog wel opgelost kunnen worden. Voor de afhankelijkheid van materialen ligt dit een stuk moeilijker. Naast het feit dat het aantal alternatieve leveranciers beperkt is, doet de energietransitie onze vraag naar zeldzame metalen en mineralen toenemen. Recyclage zou een oplossing zijn, maar op dit moment wordt van deze metalen en mineralen slechts 60% gerecycleerd. Voor mineralen zoals lithium is dat zelfs maar 10%. Andere circulaire strategieën - zoals herstellen, opknappen en opnieuw gebruiken - kunnen hier slechts beperkt of helemaal niet toegepast worden. De huidige hoge prijzen zouden dus een zegen kunnen zijn. Ze maken alternatieven namelijk meer levensvatbaar. En bijkomend onderzoek naar andere oplossingen  kan tot op zekere hoogte helpen om efficiënter gebruik te maken van hulpbronnen en om alternatieven te vinden. Toch blijft de transformatie van de Europese economie van een lineair naar een (meer) circulair systeem een enorm project.

Transitie in de voedingssector

Ons voedselsysteem draagt als sector de grootste verantwoordelijkheid voor milieudegradatie. Dit is in grote mate te wijten aan de grootschalige toepassing van destructieve landbouwpraktijken. Landbouw neemt nu ruwweg de helft van de bewoonbare oppervlakte op aarde in beslag, gebruikt 60% van het gewonnen grondwater en is samen met de rest van het voedselsysteem verantwoordelijk voor 25% tot 30% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

De invasie in Oekraïne brengt twee grote problemen met zich mee die waarschijnlijk de voedselprijzen zullen doen stijgen. Ten eerste verstoort ze de productie van en handel in granen en plantaardige oliën uit Rusland en Oekraïne. Deze twee landen vertegenwoordigen samen een aanzienlijk aandeel van de wereldmarkt, ongeveer 30% van de tarwe- en gerstexporten ter wereld bijvoorbeeld.  Daarnaast heeft de oorlog ook de export van meststoffen uit Rusland en Wit-Rusland getroffen, twee landen die samen goed zijn voor een aanzienlijk deel van de wereldwijde productie. Hoewel vooral landen zoals Egypte, dat erg afhankelijk is van de import van tarwe, hieronder te lijden zullen hebben, kan dit ook een grote impact hebben op de prijzen in Europa. Net zoals bij energie is het nodig om het wereldwijde voedselsysteem veerkrachtiger te maken door de afhankelijkheid van slechts enkele landen en bedrijven te beperken voor de meeste basisproducten uit de landbouw en voedselproductie. Dit betekent dat we moeten diversifiëren en versterken, maar ook de manier waarop de landbouw en de voedselmarkten functioneren moeten verbeteren. Zo worden ze minder geconcentreerd en kunnen we excessieve marktmacht aan banden leggen. De 'Van boer tot bord'-strategie van de Europese Commissie streeft ernaar een duurzamer en veerkrachtiger voedselsysteem in Europa te creëren.  Maar ze biedt geen antwoord op ontwrichting door oorlog, aangezien ze niet helpt om de afhankelijk van het voedselsysteem van Rusland te verminderen. Het is dus noodzakelijk om de transitie te versnellen en meer ambitieuze doelstellingen voor duurzaamheid te formuleren.

Geen gemakkelijke weg

De structuur van de economie veranderen, zoals we dat nu proberen, is geen nulsomspel. Dit was en is de reden waarom zoveel hulpbronnen uit Rusland komen: ze zijn relatief goedkoop en vlot beschikbaar in vergelijking met alternatieven. Van de andere kant bekeken: er hangt een prijskaartje aan onafhankelijkheid op het gebied van energie en hulpbronnen. Transities zijn nooit gratis.  De prijzen zullen zeker stijgen in de transitiefase. En hoewel een duurzamer systeem uiteindelijk efficiënter en goedkoper zou kunnen zijn, zou het ook decennia kunnen duren voor we dat bereiken.

Er kunnen zich dus onverwachte oplevingen en macro-economische effecten voordoen die de transitie kunnen afremmen. De politiek kan een succesvolle transitie in de weg staan. Wanneer de prijzen tijdens het proces stijgen (en dat is waarschijnlijk het geval) zal het een hele uitdaging zijn om de pijn te spreiden. Hoe noodzakelijk de transitie ook mag zijn, een slecht opgesteld beleid kan een negatief effect hebben op de snelheid of zelfs op het resultaat. Dit is al het geval met de energietransitie. Subsidies voor fossiele brandstoffen, zoals die nu gegeven worden in verschillende Europese landen om de enorme prijsstijgingen omwille van de oorlog ongedaan te maken, kunnen ertoe leiden dat er minder naar alternatieven gezocht wordt of minder geïnvesteerd wordt in energie-efficiëntie. Ook voor de transitie in de voedingssector kunnen fouten in het beleid succes in de weg staan. Rantsoenering of sancties opleggen aan de vrije handel helpt niet automatisch om een duurzamer voedselsysteem op te bouwen.

Het is belangrijk om iedereen te betrekken bij het creëren van een bloeiende maatschappij. Het zou echter beter zijn om huishoudens met lage inkomens in het algemeen te compenseren en zo energie-armoede te bestrijden, in plaats van de prijzen voor iedereen te verlagen. Dit laatste kost meer en moedigt mensen niet aan om energie te besparen. Het is ook belangrijk om mensen een perspectief te geven dat aansluit bij hun persoonlijk welzijn: een meer koolstofarme economie is gezonder en energie wordt minder duur.

Een ander gevolg van de oorlog en de dringende noodzaak om minder afhankelijk te worden van olie en gas uit Rusland, zou kunnen zijn dat we ervoor kiezen om meer steenkool, schalieolie en LNG te gebruiken als alternatieven en/of beslissen om kerncentrales langer open te houden in plaats van een volledige overschakeling naar hernieuwbare energie te maken.  Het zou ook kunnen dat we afhankelijk worden van iemand of iets anders. Het is natuurlijk zeer de vraag of dat de veerkracht van de Europese economie wel ten goede komt, vooral wanneer het om een andere autocratie gaat.

De transitie maken

Dit is de kans bij uitstek om de Europese economie te transformeren. Argumenten vanuit het oogpunt van duurzaamheid zijn mijns inziens reeds voldoende, maar als geopolitieke argumenten en prijseffecten helpen om mensen te overtuigen van de noodzaak dan is dat maar zo.

Dit alles waarmaken vraagt een gezamenlijke inspanning in de komende jaren. Er is een engagement op lange termijn nodig van de beleidsmakers om het gepaste klimaat te creëren voor bedrijven om nieuwe risico's te nemen en voor de financiële sector om deze bedrijven te financieren en erin te investeren. Het belangrijkste is echter om een aantrekkelijk gelijk speelveld te creëren in Europa, zodat investeerders kiezen voor een regeneratieve Europese economie. We zullen hier dieper op ingaan in een apart artikel. Hoe sneller dit bereikt wordt, hoe minder overheidsfinanciering noodzakelijk is om de economie te transformeren.

Dit zou het resultaat moeten zijn van de oorlog in Oekraïne. En dat is het enige waarvoor we de heer Poetin dankbaar kunnen zijn.

Lees ook 'Europese transities in oorlogstijd, deel 2', over de essentiële rol van financiering bij dergelijke transities.