Dokters van de Wereld is van oorsprong een Franse hulporganisatie die intussen wereldwijd actief is, sinds 25 jaar ook in België. In ons land richten ze zich op de meest kwetsbare en uitgesloten mensen: zij die geen papieren en/of woonplaats hebben. Ze geven hen terug toegang tot het gezondheidssysteem, en bij uitbreiding tot de samenleving, door gratis consultaties met zorgverleners aan te bieden.

“Onze mensen gaan naar de straten, naar parkings, garages en andere plaatsen waar deze mensen verblijven en bouwen een vertrouwensband op. Dat neemt tijd, want het is niet na een gesprek van vijf minuten dat iemand al bereid is om stappen te zetten. Je moet week na week teruggaan, een koffie aanbieden, contact maken, zonder te oordelen,” legt Alexandre Seron uit. Op die manier helpt Dokters van de Wereld jaarlijks duizenden mensen (6.198 in 2024) in ons land.
In totaal is de organisatie actief in 71 landen. De Belgische tak werkt samen met lokale gezondheidsorganisaties in negen landen, voornamelijk op het Afrikaanse continent (Democratische Republiek Congo, Benin, Burkina Faso, Niger, Mali, Marokko en Tunesië).Daarnaast werken ze met partners in Kroatië, een land dat op de Balkanroute ligt, een belangrijke en bijzonder gewelddadige migratieroute. “Op die route bieden we niet alleen gezondheidszorg, we verzamelen ook getuigenissen. Die gebruiken we om op het Europese migratiebeleid te wegen,” zegt Alexandre.
.
Fluctuerende inkomsten
Dat alles realiseert Dokters van de Wereld met een jaarlijks budget van ongeveer 40 miljoen euro. Ongeveer vier vijfde van haar inkomsten haalt de organisatie op bij verschillende instellingen: de Europese en nationale instellingen voor ontwikkelingssamenwerking, privébedrijven en/of stichtingen zoals Puressentiel, P&V Verzekeringen en Multipharma, niet toevallig een B Corp en twee coöperaties, bedrijven die per definitie geëngageerd zijn. Een vijfde van de inkomsten komt uit donaties van particulieren, die sporadisch of maandelijks schenken.
“Als humanitaire organisatie hebben we sterk fluctuerende inkomsten,” legt Alexandre uit. “De inval in Oekraïne en de aardbeving in Marokko zijn enkele recente voorbeelden van gebeurtenissen die een grote stroom van middelen mobiliseren. Maar we werken ook in landen met crisissen die onder de radar blijven en waarvoor ook middelen nodig zijn.”
Institutionele steun onder druk
Naast die fluctuaties diende zich nog een uitdaging aan. Alexandre: “We voelden een paar jaar terug dat institutionele steun in het gedrang kwam – wat intussen helaas een realiteit is geworden: door de plotse stopzetting van USAID begin dit jaar moesten we bijvoorbeeld bij onze gezondheidscentra in Mali van de ene dag op de andere 80 medewerkers laten gaan. Met alle gevolgen van dien voor de duizenden mensen die voor hun gezondheid en dus hun leven van die centra afhangen.”
Redenen genoeg dus om op zoek te gaan naar nieuwe, private bronnen van inkomsten. “Uit onze analyses blijkt dat de meest stabiele inkomstenbron gevormd wordt door een groot aantal kleine donoren die op regelmatige basis steunen, want die zijn heel trouw.” Daarom wil de organisatie van 6.000 nieuwe donoren naar 8.000 nieuwe donoren per jaar gaan. En voor die stijging zijn extra middelen nodig.
Bij de zoektocht naar die middelen zijn verschillende wegen verkend. Alexandre: “Eerst hebben we gesproken met de collega’s van de branches in onze buurlanden, maar zij hebben gelijkaardige zorgen. Ook in de ruimere filantropische sector hebben we een oproep gedaan bij stichtingen die wilde meewerken aan het transformeren van ons verdienmodel. Die hebben we ook niet gevonden. Dan heeft de raad van bestuur zich over de vraag gebogen: zijn we bereid om een lening bij een bank aan te gaan?”
Lening onder voorwaarden
Het antwoord op die vraag was genuanceerd: ja, maar onder bepaalde voorwaarden. “Wij komen op voor het recht op gezondheid in complexe situaties. Bijvoorbeeld in Congo, waar de mijnbouwsector verantwoordelijkheid draagt voor de destabilisering van de regio en dus de gezondheid. Voor ons ligt het dan moeilijk om te lenen bij banken die deze bedrijven financieren. Idem voor banken die de kolonisering van Palestijnse gebieden financieren.”
Die ethische voorwaarden gaven de doorslag om voor een lening bij Triodos Bank te kiezen, maar het waren niet de enige voorwaarden. “We wilden een lening op twee jaar, die ons niet alleen de mogelijkheid gaf om de stijging naar 8.000 nieuwe donoren per jaar te realiseren, maar vooral om dat nadien zonder lening te doen, met eigen middelen dus.” De lening moest dus een hefboom zijn naar het nieuwe jaarlijkse aantal rekruteringen. En tot slot: “De return on investment moest groot genoeg zijn en lang genoeg aanhouden om de activiteiten op het terrein duurzaam te ondersteunen.”
Zorg voor leveranciers
Waarom dan een lening die in twee delen wordt opgenomen, in 2025 en 2026? Dat is om zorgvuldig om te gaan met de rekruteringsagentschappen, legt Alexandre uit: “Om niet van één leverancier afhankelijk te zijn, werken we met verschillende agentschappen die op straat donateurs rekruteren. Maar dan nog kun je niet vragen aan een leverancier die 1.000 donateurs per jaar voor je rekruteert, om volgend jaar dat aantal te verdubbelen. Het is namelijk ook mijn rol om ervoor te zorgen dat ik hen in de best mogelijke omstandigheden laat werken. Dan kun je geen al te grote opschaling vragen, want dat zet hen onder druk en daar gaat de kwaliteit eronder lijden. Wat voor hen wel een haalbare kaart is en ook in lijn met onze KPI’s ligt, is een stijging met 25 % per jaar.”
Ambitieus en haalbaar
Binnen de organisatie is het plan goed doorgepraat en van alle kanten bekeken. Er zijn verschillende scenario’s ontwikkeld die elk rekening houden met de stijgende levensduurte en die eenmalige giften van bestaande donateurs buiten beschouwing laten. “We weten dat ook donateurs die bijvoorbeeld 12 euro per maand schenken, bij een crisis een bijkomende gift zullen geven, maar uit voorzichtigheid hebben we daar in ons plan geen rekening mee gehouden,” verklaart Alexandre.
Ook al lijkt het achteraf bekeken evident, toch is een lening hiervoor aangaan helemaal niet gebruikelijk. Maar vandaag is het plan dus gedragen door de hele organisatie, de directeur, de verantwoordelijke voor de financiën, de raad van bestuur. “Het plan is zowel ambitieus als haalbaar. Het gaat dan ook om een belangrijk engagement in een zeer beweeglijke internationale context,” besluit Alexandre.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.