In het klassement voor groene stroom dat Greenpeace jaarlijks uitbrengt, bestaat de top drie uit energiecoöperaties met telkens een score van 20/20. Die score krijgen ze omdat de door hen geleverde stroom 100 % van hernieuwbare oorsprong is, en niet gemengd met bijvoorbeeld biomassa, laat staan met fossiele of nucleaire energie. Ze investeren ook alleen maar in hernieuwbare energie.
Behalve hernieuwbaar, is hun energie ook lokaal: vaak wekken ze hun energie op met eigen windmolens, of met zonnepanelen op het dak van een school, ziekenhuis of woonzorgcentrum. Die organisaties injecteren de elektriciteit die ze niet zelf gebruiken op het net om ze te leveren tot bij de klanten van de coöperatie. Met andere woorden: als je écht groene en lokale stroom wilt, ben je bij een energiecoöperatie aan het juiste adres.
In Vlaanderen/België zijn intussen al zo’n 135.000 huishoudens aangesloten bij een dergelijke coöperatie. Het bijzondere is dat je bij zo’n coöperatie eerst een aandeel moet kopen om klant te kunnen worden. En daardoor ben je niet alleen klant, maar ook mede-eigenaar. Weg zijn de tegenstellingen tussen de belangen van klanten en die van aandeelhouders, want het gaat om dezelfde mensen.
Dat klinkt sympathiek, maar het is meer dan dat: energiecoöperaties hebben een belangrijke rol in de energietransitie en in het verankeren van lokale energie. Om daarover meer te weten, klopten we aan bij Tom Willems, die al vijftien jaar energieprojecten opzet bij de energiecoöperatie Ecopower, maar hier spreekt hij als voorzitter van het nieuw opgerichte Seacoop, waarin 34 burgercoöperaties zich verenigen om te windenergie op zee te gaan oogsten.

Eerst even terug naar de energiecrisis: hoe slaagden jullie erin om jullie energieprijzen redelijk te houden, toen bij de inval in Oekraïne de facturen de hoogte in schoten?
Willems: “In die periode is het voor veel mensen inderdaad duidelijk geworden hoe het coöperatief model werkt. Wij doen twee zaken: energie produceren én leveren. Bij het produceren willen we wel degelijk rendement halen, omdat we kapitaal nodig hebben voor nieuwe installaties. Maar energie leveren, dat doen we gewoon aan een prijs die de kosten dekt – terwijl veel andere leveranciers daar wel een overwinst voor aanrekenden. Nu, we kunnen onze tarieven niet helemaal van de energiemarkt loswrikken: onze klanten hebben ook energie nodig als het niet waait en onze turbines niet draaien. Dan moeten we wel aankopen op de markt. Momenteel kopen we een kwart in op de markt, dus als de marktprijzen omhoog gestuwd worden, heeft dat wel een impact op ons tarief. En omgekeerd: produceren we meer dan wat onze klanten verbruiken, dan verkopen we dat surplus aan de markt.”
Coöperaties gaan ook op een andere manier met winst om?
Willems: “Ja, wij willen wel een beperkt dividend uitkeren, maar dat is geen doel op zich. Bij ons gaat het om kleine aandeelhouders die tegelijk klant zijn, en zij zijn vooral geïnteresseerd in goede dienstverlening. De winst van energiecoöperaties gaat dan ook eerst en vooral naar nieuwe investeringen. Verder worden er ook sociale projecten mee gesteund. Zo zijn er coöperaties die inzetten op deelwagens of -fietsen, of ze bieden advies rond energiezuinig renoveren. Ecopower werkt bijvoorbeeld rond energie-armoede, met een project in Eeklo voor mensen die op de zwarte lijst staan en enkel bij een noodleverancier terechtkunnen, tegen een hoog tarief. Hun aandeel, dat 250 euro kost, wordt voorgefinancierd door de stad en ze kunnen dit vervolgens afbetalen over een periode van vijf jaar, dat betekent 3,5 euro/maand op de energiefactuur.”
De eerste energiecoöperaties werden eind jaren negentig opgericht. Op welke nood waren jullie toen het antwoord?
Willems: “Op dat moment geloofden de grote spelers op de energiemarkt nog niet in hernieuwbare energie. Ze zetten volop in op grote, fossiele centrales. Maar er waren ook gewone mensen die wel geloofden dat het anders kon, met minder CO2-uitstoot, minder afhankelijkheid van fossiel en meer controle en autonomie. Als het dan gaat over windenergie, heeft het niet veel zin dat iedereen een kleine windmolen op zijn dak zet; dan kun je beter met 2.000 mensen samen in één grote turbine investeren. Zo komt een energiecoöperatie tot stand. Vandaag is hernieuwbare energie big business geworden en wil zelfs Engie niet meer in kerncentrales investeren, maar in wind op zee.
Dat we een belangrijke voortrekkersrol spelen in de energietransitie, komt ook doordat we een draagvlak creëren voor groene energie: windturbines die geplaatst worden door een bedrijf dat er winst mee wil maken en de omwonenden met de lasten opzadelt, die ziet niemand graag komen. Die weerstand heb je veel minder wanneer je mede-eigenaar kunt worden van de turbine. Dan krijg je een windproject dat ook mensen verenigt in plaats van verdeelt.”
Waarom willen jullie nu op zee energie opwekken?
Willems: “Windprojecten op land opzetten, wordt met de dag moeilijker: de geschikte gronden die er nog zijn, zijn in private handen en worden bijgevolg door commerciële spelers ingenomen. Op zee daarentegen, is het de federale overheid die beslist wat er gebeurt. En bij het toewijzen van de nieuwe concessies is een van haar criteria de mate waarin burgers kunnen participeren: de ‘burgerparticipatie’ telt er mee voor 10 punten van de 100. SeaCoop heeft voor de bieding op Prinses Elizabeth Zone 1 in de Noordzee een partnerschap afgesloten met Haddock Wind, een consortium met partijen die ervaring hebben in offshore en die sterk verankerd zijn in België.
Tegelijkertijd hebben we een participatie kunnen nemen in een bestaand windpark op de Noordzee, namelijk North Wind, via hoofdaandeelhouder Aspiravi Offshore. Op zee krijgen we dus de kans om in extra productiecapaciteit te investeren. En die hebben we hard nodig. Tijdens de energiecrisis hebben we op een gegeven moment een klantenstop moeten invoeren omdat de vraag te hoog was – en als we te veel energie moeten inkopen, schieten we ons doel voorbij. Door op zee actief te zijn, kunnen we meer klanten bedienen. Als we binnenkort kunnen investeren in de nieuwe Princes Elizabethzone 1, gaan we in 2030 een derde meer energie kunnen leveren.”
Kan ik ook aandelen kopen van Seacoop zelf? Of enkel van de deelnemende coöperaties?
"Je kunt geen aandelen van Seacoop zelf kopen, enkel van de coöperaties die Seacoop samen hebben opgericht. Dat heeft te maken met beheersbaarheid: voor de deelnemende coöperaties zijn Seacoops huidige investering in Northwind en de bieding voor de Prinses Elisabeth Zone projecten naast hun andere, en ze doen op die manier aan diversificatie en risicospreiding. Voor Ecopower bedraagt de huidige bijdrage in de offshore investering van SeaCoop niet meer dan de investering in een nieuw windpark op land. Voor kleinere leden van SeaCoop gaat het over een bijdrage die vergelijkbaar is met de investering in een groot zonnepark. Op deze manier kunnen hernieuwbare-energiegemeenschappen hun werking verder professionaliseren en hun dienstverlening versterken. Wat ook net de bedoeling was van de federale regering met haar steunmaatregel".
Tot slot: wat zijn volgens jou de belangrijkste uitdagingen voor de energietransitie in het algemeen en energiecoöperaties in het bijzonder?
"De energietransitie moet dringend een versnelling hoger schakelen. Zonne-energie zit in stijgende lijn, maar wind op land is aan het slabakken. Vandaar ook het grote belang van wind op zee. Verder is er de elektrificatie: er zijn meer en meer auto’s, verwarmings- en andere toestellen die niet meer op fossiele brandstof maar op groene elektriciteit gaan werken, die decentraal opgewekt wordt. Dat vraagt om sterkere hoogspanningslijnen en slimmere distributienetten, want anders zijn er hele delen van het land waar er noch bedrijven noch hernieuwbare energie kunnen bijkomen omdat het netwerk het niet aankan.
En er is het geostrategisch belang: energie is een basisgoed, daar willen we toch controle over houden? De beste manier om dat te doen, is om energie in handen van gebruikers te houden - wat net het doel is van het coöperatief model. Want zelfs gemeentelijke aandeelhouders kunnen in de verleiding komen om hun participaties in energieopwekking of -distributie te verkopen aan de meest biedende. Kijk bijvoorbeeld naar Eneco: dat was vroeger eigendom van gemeentes in Nederland en is nu in handen van Japanse aandeelhouders. Moet je dat willen voor je basisgoederen? Wij denken van niet. Wij wekken energie hier op, het is onze energie en die willen we hier houden.”
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.